Home Kinderen Peuterpubertijd: Twee is nee, wat doe je er mee? 6 praktische tips!

Peuterpubertijd: Twee is nee, wat doe je er mee? 6 praktische tips!

door Lizette

De “twee is nee” fase, ik zit er momenteel al een tijdje midden in. Het wordt ook wel de peuterpubertijd genoemd. Oei, wat is het soms een uitdaging om de juiste benadering te vinden naar mijn zoontje toe. Hij heeft veel temperament, waardoor hij over het algemeen enorm enthousiast en vrolijk is. Maar als hij zijn zin niet krijgt, dan is dat ook duidelijk te merken. Soms wil hij iets dat gewoon niet kan. Een soepstengel, terwijl die nou net op zijn. Of de blauwe beker, die toevallig in de vaatwasser zit. Of hij wil iets doen dat echt niet mag. Op de keuken klimmen bijvoorbeeld of een schaar pakken. Hoewel iedere peuter weer anders is, herken je dat vast wel met een peuter in huis. Hoe kun je omgaan met de peuterpubertijd en de twee is nee fase? Ik geef je zes tips uit eigen ervaring.

Peuterpubertijd: praktische tips in de twee is nee fase

De term peuterpubertijd is eigenlijk niet helemaal correct. In de pubertijd spelen hormonen een grote rol in de ontwikkeling en dat is bij deze fase van peuters niet het geval. Eigenlijk is het de koppigheidsfase. Veel mensen noemen het de twee is nee fase. Vaak begint de verandering wel al voor de leeftijd van twee jaar.

Peuters kunnen lekker onbevangen vrolijk zijn, stellen door hun ontdekking van de wereld interessante vragen en doen de meest hilarische uitspraken. Daarnaast kunnen ze enorm koppig reageren, feller dan voorheen en ontzettend boos worden om zaken die jij niet (meteen) begrijpt. En vervolgens als een blad aan een boom weer wisselen in emotie. Het goede nieuws is dat dit allemaal hele waardevolle ontwikkelingen zijn. Peuters zijn namelijk op deze manier bezig met hun eigen ik te ontdekken en te vormen. Ze krijgen steeds meer een eigen wil. En daar zit nog geen grens aan.

Het begrenzen is onze taak als opvoeder. En daar ontstaat dan wel eens een driftbui. Ook goed nieuws is dat het een fase is, zoals alles eigenlijk. Dus hoe pittig deze periode ook kan zijn, het wordt ook weer beter. Of in ieder geval anders. Zo richting dat de peuter vier jaar wordt, komt er een volgende fase.

De tips die ik je ga geven, zijn geen garantie voor het voorkomen van strijd en driftbuien in de peuterpubertijd. Ze werken in mijn gezin meestal wel, dus misschien zijn ze voor jou ook het proberen waard.

Minder nee zeggen

De eerste tip heb ik zelf eens van iemand gekregen en vond ik een echte eye opener. Kinderen zijn een spiegel van jezelf. Een peuter verzint niet zelf het woord ‘nee’. Dat hoort hij of zij jou zeggen. En waarschijnlijk vrij frequent. “Nee, niet aankomen”, “nee, dat kan niet”, enzovoorts. Heel normaal. En daardoor ook heel normaal dat jouw peuter het gaat kopiëren om zijn wensen aan te geven.

De tip is: ga zelf minder nee zeggen. Formuleer je zinnen anders. Net zoals het spelletje Geen Ja, Geen Nee.

  • “Nee, niet aankomen” wordt “Ik wil dat je dat terug legt”.
  • “Nee, dat kan niet” bijvoorbeeld naar de speeltuin in de stromende regen (dat kan wel, maar dat wil je vast niet) wordt “Laten we een spelletje aan tafel gaan doen”.

Natuurlijk is nee zeggen wel heel belangrijk om te leren, want daarmee geef je immers grenzen aan. En dat is ook voor je peuter belangrijk om te leren, juist in de peuterpubertijd. Maar er zijn ook genoeg zinnen en situaties te bedenken waarin je het anders kunt formuleren. Daarmee haal je de aandacht van dat specifieke woord af en wordt de twee is nee fase misschien wel meer gewoon de “twee fase”.

Niet tot ‘nee’ uitnodigen

In onze communicatie stellen we heel veel vragen. Maar lang niet alle vragen zijn bedoeld om je mening daadwerkelijk te geven. “Zullen we gaan slapen?”, of “Zullen we een boterham gaan eten?”. Het zijn vragen die we stellen, maar ze zijn retorisch bedoeld. Alleen dat is nou net het punt, een peuter begrijpt dat nog niet. Die hoort een vraag. En denkt mimsschien “ik wil nog niet slapen, ik wil nog even verder spelen”. Dus eindigt “Zullen we gaan slapen?” in een dikke, vette “nee”.

Ook hier kan herformuleren enorm helpen. Wanneer jij duidelijk weet wat je verwacht of wilt gaan doen, geef dan simpelweg duidelijkheid daarin. “We gaan slapen” en “we gaan een boterham eten”. Peuters houden over het algemeen namelijk van duidelijkheid.

Duidelijke keuzes geven

In de peuterpubertijd ontwikkelen peuters hun eigen wil en autonomie. In de situaties die zich er prima voor lenen vind ik het waardevol en fijn om de ruimte daarvoor te geven. Zoals bijvoorbeeld kleding uitkiezen. Alleen ook hierin geldt dat duidelijkheid geven belangrijk is. Ik weet soms al niet wat ik aan moet trekken wanneer ik voor de kledingkast sta. Laat staan dat een peuter wijs kan uit al die overweldigende keuzes. Maar wat je wel kunt doen, is de keuze bieden tussen de blauwe broek en de bruine broek. En voor broodbeleg kun je laten kiezen tussen bijvoorbeeld smeerkaas en kipfilet.

Ik merk dat de keuzes klein houden prettig werkt. Hoe meer keuzes je geeft, des te lastiger is het. Het wordt onoverzichtelijker voor de peuter. En door de keuze te beperken, geef je zelf nog steeds sturing. Het leuke is dat de peuter zo wel (deels) vanuit eigen wil kan en mag handelen. Hij blij, jij blij.

Routines maken

Wij zijn vaak weekendjes weg en op reis. Daardoor komen we regelmatig in andere omgevingen, andere slaapkamers, enzovoorts. Ondanks die veranderingen zie ik rust door bepaalde routines vast te houden. Het bedritueel is er een belangrijke van. Waar we ook zijn en waar we ook slapen, van de camper tot een hotel of gewoon thuis, het bedritueel is hetzelfde. Voorheen was er wel eens strijd. Dan wilde hij geen tanden poetsen, dan weer niet gewassen worden. De volgorde was ook vaak wisselend, maar net hoe het uit kwam.

Het lijkt heel klein, maar ons heeft het geholpen door het bedritueel altijd in dezelfde volgorde te doen. Tandenpoetsen, handen en gezicht wassen, pyama aan, boekje lezen en flesje drinken. Nu loopt hij wanneer we boven aan komen om naar bed te gaan al zelf de badkamer in en pakt de tandenborstel. Dat had ik een tijdje terug niet durven dromen.

Op overgangen voorbereiden

“Het eten is klaar, aan tafel” is misschien wel de zin die hier thuis de meeste koppigheid uitlokte van alle dagelijkse situaties. Zit hij net lekker te spelen of even een filmpje te kijken, wordt hij met een ruk uit zijn spel getrokken. Dat is natuurlijk ook niet leuk. Ik ben me meer en meer bewust geworden van de belevingswereld van mijn peuter, die zo anders is als de mijne. Wanneer hij speelt, zit hij in een fantasiewereld en hij gaat helemaal op in zijn spel. Dat vind ik geweldig om te zien. Ik vind het een kleine moeite om hem er niet plotseling uit te trekken en het levert zoveel meer rust op.

Om de overgang naar een verandering wat vlotter te laten verlopen, bereid ik hem voor. Dat doe ik door aan te geven dat we over bijvoorbeeld vijf minuutjes de jas aan gaan doen en boodschappen gaan doen. Vervolgens klok ik echt niet of er precies vijf minuten voorbij zijn. Maar na een paar minuten geef ik aan dat we over één minuutje gaan. Zo komt hij beetje bij beetje losser uit zijn spel en is de overgang niet (te) groot.

Emoties erkennen

Peuters kunnen praten, en de mijne toevallig al heel goed, maar dat wil niet zeggen dat ze zich goed kunnen uitdrukken. Ze kunnen nog niet goed onder woorden brengen wat ze voelen, terwijl er zoveel in ze om gaat. Wat bij negatieve emoties helpt, dus bij boosheid en driftbuien, is de emotie voor hem of haar benoemen. “Ik zie dat je boos bent, omdat je nu geen koekje mag. Dat begrijp ik best, je had vast veel zin in een koekje.” Dit vind ik niet meevallen hoor. Mijn geduld wordt in de peuterpubertijd regelmatig op de proef gesteld. Wanneer hij emoties heeft, roept dat bij mij ook vanalles op en dat is volgens mij ook alleen maar menselijk.

Wat vooral averechts werkt is de emotie afkappen. Zoiets als “Je hoeft niet bang te zijn, er komt geen shampoo in je ogen” bijvoorbeeld. Daarmee erken je de emotie namelijk niet, maar voor de peuter is het in zijn belevingswereld wel echt. Het levert alleen maar meer geschreeuw op. (Hoewel, volgens mij is haren wassen sowieso geen grote hobby van veel kindjes, hoor ik zo om me heen.) Dat geldt nog meer voor situaties die ik zelf niet als probleem zie. Zoals de blauwe beker die ik noemde, die in de vaatwasser zit. Eigenlijk denk ik dan, pak gewoon een groene of gele. Maar ja, in zijn beleving was die blauwe nou net precies wat hij in gedachten had.

En met teleurstellingen omgaan is ook een ontwikkelpunt in de peuterpubertijd. Wat ik wel belangrijk vind in die situaties, is om de manier waarop hij zijn emotie uit eventueel bij te sturen. Bijvoorbeeld niet hard schreeuwen, maar vertellen wat hij wil. De emotie mag er zijn en dan het liefst steeds meer op een sociaal geaccepteerde manier.

Peuterpubertijd: pittig en leuk tegelijkertijd

Als mama van een peuter zul je ongetwijfeld veel van de voorbeelden hierboven herkennen. Soms is het flink aanpoten en heel bewust nadenken over hoe je reageert op zijn of haar gedrag. Dat kan ook veel energie van je vragen. Een peuter vraagt veel aandacht. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar thuiswerken met een peuter is in mijn ogen echt onmogelijk. Tegelijkertijd vind ik de ontwikkeling van peuters wel machtig interessant. Het gaat zo snel ook. Opeens heb je een ander soort gesprek met hem of haar, of ook echt meer een gesprek dan voorheen. Ze flappen er de leukste dingen uit en stellen vragen over zaken waardoor ik me regelmatig af vraag wat er in het mooie hoofdje om gaat. En gelukkig duurt de peuterpubertijd niet eeuwig. Het is alleen nog even afwachten welke fase en uitdagingen erna komen.

Hoe ga jij met de peuterpubertijd om? Heb je waardevolle tips, deel ze vooral in de reacties hieronder.

Misschien ook leuk

Laat een reactie achter

Deze website gebruikt cookies. Oké. Lees meer.